de eenzamen I
Hoe snel gaat de vrouw voorbij,
Op straat, in de trein, op de sponde,
Vlakbij en oneindig ver.
Soms ziet men alleen oog, mond en haar
(Nog iets van haar boezem misschien)
En kent haar tot in ’t tederst.
Soms was men met haar vereend
Duizend nachten en meer
En is haar toch zo vergeten,
Alles, haar geur, mond, haar,
Als was het zeven jaar
En niet een dag geleden.
Inzender: Redactie, 10 juni 2021
Geplaatst in de categorie: ex-liefde