Klokken in 't avondgrauw
De klokken van ellende en dood, de klokken!
Ze luien over de oude en grijze stede...
De klokken luien!
Hoor, ze brommen hol
in 't bonzend schomlen van de zware klepels,
en breken bronzen klanken, morzlen klanken,
die rollen traag, eentonig traag, en zweven,
en zich ontbindend dof en doffer smelten,
en sterven terendzacht door de ijle ruimte
met al het weifelachtige des avonds...
De klokken luien!...
Heer, heb meêlij met
degenen, die nu liggen op hun doodbed,
bij 't flets geschemer der gewijde kaars;
heb meêlij met degenen, die nu weggaan,
het klamme zweet op 't voorhoofd, glazig de ogen.
De klokken luien, heen en weder slingrend
haar trillend tampen...
Heer, ontvang degenen,
die, 't hart doorknaagd van ontucht en van zonde, verschijnen moeten vóor uw Aangezicht,
en die naar u met angstige handen bidden,
na laatste Sacrament en Heilige Olie.
De klokken luien, luien door de avond!
de klokken, hoog verloren in het duister,
de klokken van ellende en dood,... de klokken!...
Inzender: D.H., 4 mei 2019
Geplaatst in de categorie: verdriet