inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1846 - 1896

poëzie (nr. 3.587):

Naar buiten

Och, mijn geleerde boeken,
Trezoren onzer taal,
Geef me oorlof, dat ik buiten
Eens eind'lijk ademhaal.

Die taal- en spellingskwesties
Zijn nuttig ja en fraai,
Maar 'k word daarvan ten leste
Zo akelig suf en saai.

Geef me oorlof, - och, daar buiten
Wenkt mij de zonneschijn.
'k Moet, waar de vog'len fluiten
En lui en ledig zijn.

'k Moet Vader Vondels Wildzang
Eens zingen op mijn pad,
Zijn lied van 't vrolijk vogelkijn,
Dat in de boomgaard zat.

Dat weet van Ur-vocalen
Noch enk'le of dubbele E,
En zingt toch even lustig,
Als 't eens voor Vondel deê.

Moog' Bilderdijk ook brommen,
En Grimm ook grimmig zien,
Dat ik hun acht'bre wijsheid
Daar buiten durf ontvliên -

Vaarwel toch, letterhelden,
Gij, Woordenboek incluis,
Geen heer van filologen
Houdt langer mij in huis.

Maar zorg, papieren strijders,
Als ge u alleen bevindt,
Dat gij elkaar niet vechtend
Met huid en haar verslindt.

Dat waar te fel mij straffen,
Omdat ik heb gefaald,
En ach, mijn kostb're boeken
'k Heb u . . . nog niet betaald.

Maar toch - of 't ook gebeurde,
Mij wenkt de zonneschijn;
'k Ga waar de vog'len fluiten
En lui en ledig zijn.

Mijne lente (1871)

Schrijver: Cornelis Honigh
Inzender: adm, 28 maart 2019


Geplaatst in de categorie: school

3.0 met 14 stemmen aantal keer bekeken 1.736

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)