Zomernamiddag
Mijn lieveke, zeg, herinnert ge ‘t u?
Het was een zonnige zomernamiddag:
geen windje dat ruiste, geen blad dat bewoog;
een hemel zo blauw als ‘t azuur van uw oog, -
o zonnige zomernamiddag.
En velden en weiden, en ‘t eindloos verschiet,
o heerlijke, zonnige zomernamiddag, -
ze lagen in diepe, gezegende vree,
die vrede, wij leefden betoverd hem mee,
o zonnige zomernamiddag.
Wij gingen, wij dwaalden langs ‘t lommerig pad,
o heerlijke, zonnige zomernamiddag, -
uw hoofdje op mijn schouder, vertrouwend en goed,
mijn mond op uw geurige lokkenvloed,
o zonnige zomernamiddag.
Wij zwegen: die stilte sprak machtig tot ons, -
o heerlijke zonnige zomernamiddag, -
wij zwegen, als had er een woordje, maar één,
de tover verbroken die zweefde om ons heen,
o zonnige zomernamiddag.
Wij zwegen, maar lieveke, zweeg ook ons hart?
O heerlijke zonnige zomernamiddag...
Wij zwegen, in wondre dromen vervoerd,
en - kindren - tot schreiens, tot schreiens ontroerd,
o zonnige zomernamiddag.
Mijn lieveke, zeg, herinnert ge ‘t u?
Die heerlijke, zonnige zomernamiddag?
In gans mijn bestaan is geen dag die mij heugt,
vol beetre gedachten en rustiger vreugd,
als die zonnige zomernamiddag.
Inzender: adm, 23 juni 2008
Geplaatst in de categorie: tijd