inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1834 - 1899

poëzie (nr. 1.239):

Hoe zachtjes wiegt

Hoe zachtjes wiegt mij in zijn armen
De sterrenrijke zomernacht;
Zij die het lot mij heeft gebracht,
Heeft als de nacht met mij erbarmen.
Ze noopt mij aan haar hart te rusten,
Het hart, dat mij zo vurig mint,
Terwijl haar wezen glimt van lusten
Als ‘t sterrenlicht zo puur en blind.

Zij heeft me nog van niets gesproken.
Klaar lacht me toe vol liefdegloed,
En wat haar harte lijden moet,
Dat houdt ze stil voor mij verdoken.
Ach, engel, laat me biddend knielen,
Ik ben zo slecht, ‘k ben u niet waard!...
Zij: Wilt ge mijn geluk vernielen?
Wat min ik boven u op aard?

..Ja, ‘k zal u lieven zonder ende,
Wat geeft het, dat gij andren mint,
Ik ben zo lichtjes welgezind;
Zult gij de blik van mij niet wenden?...
'O, trouwe! ‘k ben door u verslagen,
Gij brengt mij nieuwe zielekracht,
Neen, nimmer moet het voor mij dagen…
Wat is hij schoon, de zomernacht’.

Schrijver: Emanuel Hiel
Inzender: JM, 26 oktober 2008


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 997

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)