inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1876 - 1948

poëzie (nr. 1.242):

Het Dansende Meisje

Alleen met de overschenen wemeling der golven,
met die langdeinende bewogenheid alleen,
onder de volte van het middaglicht bedolven,
en met de bodemloze ruimte over zich heen. -

met de onafzienbaarheid alleen, die van haar voeten
tot aan de horizon onrustig is en glanst,
en met de wind alleen, en met de wolkenstoeten
rondom haar aan de lucht, - is ze onbedekt en danst

Voorzichtig, als om eerst de bodem te beproeven,
betast zij met de voet het pas ontblote strand,
de rimpels, hard en smal, die er de golven groeven,
en de weerbarstigheid van het nog vochtig zand.

Dan, in de wijde zee der eenzaamheid gedoken, -
de zilte lucht haar als een koelte om het gezicht, -
aanvaardt zij het gebaar, dat in haar is ontloken,
en ze offert zich de wind, de hemel en het licht.

Zij danst, - en zij beweegt, van zonlicht overgoten,
zich telkens dieper in het ziedend water, dat
haar gretig in zijn wilde omvatting houdt gesloten,
haar om de lenden spoelt, haar om de borsten spat.

Zij danst. - Over de zee, het ledig strand, de toren,
staat in zijn hooge rust de middag uitgespreid.
En voor dit roerlooze uur, in haar geluk verloren,
is zij alleen en danst, - onder de oneindigheid.

Verschijningen

Schrijver: Jan Prins
Inzender: Redactie, 3 februari 2009


Geplaatst in de categorie: natuur

3.0 met 14 stemmen aantal keer bekeken 1.639

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)