inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1898 - 1936

poëzie (nr. 3.712):

NOG

Dichten doe ik nog, maar als in droom,
In een droom waarover 't voorgevoel
Van te ontwaken in een werklijkheid
Die geladen is met ramp op ramp
Hangt als een zwaar onontkoombaar onweer
Dat in laatste stilt zijn donder uitbroedt
Over 'n lieflijk maar al rottend landschap.
Tussen zwammenwoekring bloeien bloemen,
Pluimen rijzen uit vergrauwde grassen,
Maar de meren spieglen vuile wolken
En het bos kromt al zijn volle kronen.

En ikzelf loop in mijn droom, dat landschap,
Eerst nog vergezeld, dan plotseling eenzaam,
Tegelijk loer ik van achter stammen
Om mijzelf van schrik te doen ontwaken
Maar ik ben verlamd - ik wil gaan roepen
Dat het onweer komt en de verwoesting
En daarna de doodlijke verdorring!

En ik roep, maar angst versmoort mijn kreet.
Ook 't geluid is hier gestorven?

Hoor

Als een beek, onder toelopend rotsdak,
Die zo snel stroomt dat zij niet kan spieglen
De bedreiging die erboven hangt,
Ruist het dwars door 't droomland, van verbazing,
Dat ik dood voorzie en door moet dichten
En de beek, ontsprongen uit die bron,
Roept met stroomversnelling, stemverheffing,
Maar zo diep dat 'k niet kan onderscheiden
Of 't is van verontwaardiging of toejuiching:

‘Dichten doe je nog?’

Forum. Jaargang 2 (1933)

Schrijver: Jan Jacob Slauerhoff
Inzender: Redactie, 19 oktober 2019


Geplaatst in de categorie: wereld

3.0 met 11 stemmen aantal keer bekeken 2.370

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)