Aan de sonnetten II (1879)
Sonnetten! nu der mensen oog zal staren
Op u, en elk zal vonnis wijzen mogen,
Die denkt, nu bigglen tranen uit mijn oogen,
Die, in de toekomst, lof en schimp ontwaren.
Daar zijn er, die als schoonheid niet gedogen,
Wat zich als groots hun niet wil openbaren, -
En wijken zie ik reeds, in brede scharen,
Wie 't schone in 't kleine alleen houdt opgetogen.
Daar zullen mensen zijn, die op u wijzen,
Als dat, waar zij geloof en liefde aan stieten....
Sonnetten! zelden zal men u slechts prijzen.
Die zal u dom en onbegrijplijk noemen,
En gene als boos en goddeloos verdoemen....
Sonnetten, klinkt! U dichten was genieten!
Mathilde (1879)
Schrijver: Jacques PerkInzender: A.J.d.B., 24 november 2001
Geplaatst in de categorie: literatuur