inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1856 - 1880

poëzie (nr. 1.267):

Minnezingers Meilied

Wie heeft er de wandlende Meimaagd gezien?
De arme zanger heeft ze gezien.
Hij lag in de domende zilveren wei
waar hij des ’s avonds te slapen hem lei.
De zingende vogelen, de vliegende stem,
begroetten de Maagd en wekten hem,
en ’t eerste dat zijne ogen zag
het was de Maagd en hare lach.
Ei, ei, ronkende snaren!
Zingende stemmen de ruimte doorvaren.

Zij kwam daar juist langs hem gegaan.
Zij zag hem voorbijgaande minzaam aan.
Zij kwam, koningin der wonnige mei,
alover de dampende tintlende wei,
en ik, immer zwervende bergenkind,
sprong op gelijk een hert gezwind,
en greep mijn snaartuig, en over de wei
vervolgde de koningin der mei.
Ei, ei, ronkende snaren!
Zingende stemmen de ruimte doorvaren.

Zij ging en bezag haar bloeiende hof,
in de lucht van safier wedergalmde haar lof,
de rijzende zon wierd van robijn,
de blozende kimme van karmozijn,
het zwingende woud van smaragden was,
de beek van kristal, en het levende gras
van vonkelend tintelend diamant
van zeven kleuren bij zonnebrand.
Ei, ei, ronkende snaren!
Zingende stemmen de ruimte doorvaren.

Zij vaarde zo schoon in het schitterende kleed,
haar ogen de bloemekens lachelen deed,
om haar hals vlotte gulden lokken rond,
mij kwam gevleugelde zang in de mond,
want vreugdige liefde mijn herte doordrong,
en voor haar de zwervende zanger zong.
Zijn lied stond haar aan: zij aanhoorde zijn stem,
en keerde zich om en loech minzaam naar hem.
Ei, ei, ronkende snaren!
Zingende stemmen de ruimte doorvaren.

Schrijver: Albrecht Rodenbach
Inzender: adm, 1 mei 2009


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

5.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 874

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)