De vulkanen
Als donkere onverganklijkheden
Van stilte, als werelden van rouw
Tussen het uitgestrekte blauw
Des hemels en het land beneden,
Als onweerstaanbaren, die tot
Het eeuwige zich intocht banen
Vanuit het schamele aardse lot,
Staan boven Java de vulkanen
De regen ruist
en ritselt om hun zijden,
De schemer huist
Om hun gestalten heen,
Boven het land,
Zijn verten en zijn tijden,
Staan zij geplant,
Ontzaglijk en alleen.
De wolken uit
En nevelrijke streken,
Aan elk geluid,
Aan elke drift ontvlucht,
Rijzen zij op
In ‘t morgenlicht, en steken
Hun gave top
De stilte in van de lucht.
Tot van zijn vuur
Om hun rijzige leden, -
Het middagse uur
de felle vlagen slaat,
Tot in de nacht
Met zijne onaanzienlijkheden
De late pracht
Van ‘t zonlicht ondergaat.
Inzender: Redactie, 13 november 2019
Geplaatst in de categorie: wereld