inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1780 - 1856

poëzie (nr. 1.296):

AAN TESTILIS

Och, schone Testilis! waarom de min te ontvlieden,
Zo zoet, zo zalig voor ons hart?
Wilt ge aan het reinst gevoel, halsstarrig, weerstand bieden,
En vlamt gij op uw eigen smart?
Waartoe uw leven door te sterven?
Wat woede dwingt u, wreed, te derven,
En sneeuwt een winter neer op 's levens lentetijd?
Wat vreugd, helaas! moogt gij verwerven,
Zo gij gevoelloos zijt?

Zweer af uw dwaling, neig uw zinnen;
Hoe aaklig is uw ramp! hoe treurig is uw lot!
Rampzaalge, leer in tijds beminnen:
Natuur beschaamt en straft, wat met hare inspraak spot.

Kom, laat ons langs de velden zweven:
't Is lente, Testilis! wat is de lente schoon!
Hoe warlen loof en kruid en dartlen door de dreven!
Hoe schaatren bos en veld en menglen zang en toon!
Wat bloemen schittren rond, bij naam noch tal te noemen!,
Lees, wrede! lees er 't voorschrift in!
Een jeugdig leven, zonder min,
Is als een lente, zonder bloemen.

Minnezangen en idyllen

Schrijver: Hendrik Tollens
Inzender: Redactie, 25 augustus 2009


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 1.106

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)