Het vaderland was destijds een moeras
Het vaderland was destijds een moeras,
Aanslibbing van de zee en van rivieren,
Bevolkt door vissers, jagers, Batavieren,
Wier leven al te gader ruwheid was.
De Batavieren waren opperdieren,
Zij stamden uit een sterk en blond oerras,
Hoe vaak reeds draait onze aarde om zon en as,
Voordat de bloemen der beschaving tieren?
Wij allen stammen af van de barbaren
En dringend blijft de vraag, of ook hun ziel
In onze ziel bestemd is rond te waren.
De ziel is wijd gelijk de wijde zee,
Aan glanzend oppervlak glijdt kiel na kiel,
Haar diepten bergen mateloos wel en wee.
Rijmproeven (1937)
Schrijver: Reinier van Genderen StortInzender: Redactie, 13 mei 2020
Geplaatst in de categorie: psychologie