inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1859 - 1938

poëzie (nr. 4.893):

Homo Sum II

Ik ben de Dúivel-god dier grúwbre oorkónde,
't Vervlóekte Boék van laffe deémoed, klein,
Die loert, die loert, koud-donker, donker-rein,
Of Hij die ménsjes niet verdérven kónde.

Ook Hij droeg fier, op 't lijf vol eeuw'ge pijn,
Eén matelóze, toégeschroeide wonde,
Dat alles had zó anders kunnen zijn. -
Zijn Zijn.... Mysterie, maar zijn Schijn.... Dood-zonde.

Want ook Ik viel, uit een licht Rijk van 't Goede
In dit groot Duister, dat nu Mijn Licht zij,
En waar Ik eeuwig als Verdoemde in brand.

Maar, in de pracht van mijne staat'ge woede,
Voel Ik mij groot en heerlijk, dat Ik vrij
Haten en kwaad-doen mag, met sterke hand.

Schrijver: Willem Kloos
Inzender: Redactie, 25 februari 2023


Geplaatst in de categorie: religie

3.0 met 17 stemmen aantal keer bekeken 3.518

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)