inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1844 - 1914

poëzie (nr. 1.379):

Avond aan de Amstel

Een rand van flauwend rood omzoomt de kimmen;
Hoog wijkt de lucht in eindloos ambergrauw;
De vlakte zwijmt; de vochte neevlen klimmen,
En overvloeien de landouw.

Zij glijen voort waar, 't laatste licht weerstralend,
De wereldstad, de bruid der waatren, troont;
Haar huizenrijen nog met rooskleur pralend,
Haar koepels nog met glans gekroond.

Haar schoot ontweld, stuwt d'Amstel door de golven
Der nevelzee zijn zwellend zilver heen;
Zij, reeds de voet in 't wazig dons bedolven,
Beurt statiger de forse leên;

En windt zich gloedkoralen om de slapen,
Hecht glorend goud aan kleed en gordelzoom...
Haar Amstel, door haar vlammentooi herschapen,
Schijnt vuur te wentlen in zijn stroom.

Zwart poost de nacht en alles schuilt in duister.
Niet zij! - Omhoog getild ten horizont,
Omhuift ze 't stille land met grootse luister,
En waakt, en beidt de ochtendstond.

Schrijver: Marie Boddaert
Inzender: Redactie, 9 maart 2010


Geplaatst in de categorie: woonoord

2.0 met 8 stemmen aantal keer bekeken 1.899

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)