inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1876-1931

poëzie (nr. 3.630):

DE MEEUW

Tussen de hemel en de zee
Volgde ik het zweven van een meeuw,
Hoe hel zij steeg, dan nederglee,
Een zonnevonk, een vlokje sneeuw.

En dacht, genesteld tegen het duin,
Waar ik dit spel zat aan te zien:
Als ik de meeuw vanaf deez’ kruin,
Bespiedt een engel míj misschien.

Dat duiken in het zilte leed,
Dat klimmen in een feest van glans,
De blanke veedren van mijn kleed,
Waarin ik tijg ten levensdans,

En volgt mijn vleugelslag beneê
De steilte van zijn veilge troon,
Tussen de hemel en de zee,
Terwijl hij mompelt: zie, hoe schoon!

--------------------------------------
hel - fel, hard
zilte - zout (van tranen, van de zee)
tijgen – zich begeven

Schrijver: Aart van der Leeuw
Inzender: Redactie, 26 mei 2019


Geplaatst in de categorie: mystiek

3.0 met 8 stemmen aantal keer bekeken 1.904

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)