inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1859 - 1881

poëzie (nr. 1.438):

Donkere Ogen.

Een albumblad.

Ogen, in wier diepte helle nacht
Droomt en lokt, als er de rust uit lacht -
Grondelozen, gij, die smeekt en smacht,
Al wie oogt naar u, droomt met u mede...
Voor uw toverende wonder-macht
Wordt de ziel van mannen zonder kracht,
En wiens kracht ùw kracht ten onder bracht,
Diens gehele ziel wordt éne bede.

Aan het vreedzaam hart rooft gij de vrede,
Maar gij schenkt hem weder, onverwacht -
En wie gij de weelde toe-bedacht,
Van uw blikken, zoo fluweelig-zacht,
Die omspannen zij van lieverlede,
En hij slaakt een lang-gezuchte klacht,
Doch een vreugde-rijke juich-kreet mede.

U te zien, is schoonheid zelve ontwaren,
En, waar zij op donzige englen-schacht
Nederstrijkt, om zeegnend rond te waren,
Daar versterft de haat, en geurt de zomer-pracht
Der liefde.... Donker oog, blijf dikwijls op mij staren!

Schrijver: Jacques Perk
Inzender: HK, 16 mei 2010


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 1.168

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)