Zijn ziel en adem was doorgeurd van wijn
Zijn ziel en adem was doorgeurd van wijn.
Hij leunde in zijn verscheurde kaftan tegen
De deur der kroeg en stamelde verwegen
Van God en wereld en zijn eigen pijn.
'Gunt Gij de mens alleen rampzalig zijn?
Waarom wordt 't leven ongevraagd verkregen?
Maak ons als 't stof waaraan wij zijn ontstegen!
Wees ééns barmhartig en beveel: verdwijn!'
Hemels onwrikbaarheid en menslijk dwalen
Hoonde hij en prees 't dronken ademhalen
Tussen 'nog niet' en 'niet meer' 't hoogst genot.
Maar in de roes en enkle stille dromen
Werd al zijn wrevel van hem weggenomen
En schreeuwde hij beschaamd als kind om God!
Omar Khayyam (1931)
Schrijver: Willem de MerodeInzender: Redactie, 23 oktober 2010
Geplaatst in de categorie: religie