inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1741 - 1804

poëzie (nr. 4.109):

Aan de ziel

Gij, gij, ondeelbaar Deel! Gij, enkelvoudig Wezen!
Gij, schitterende straal der ongeschapen Zon!
Gij, kristallijne drop uit de altijd vloeibre bron
Gij, onüitspreekbaar Iets, uit 't eeuwig Al gerezen!

Ontstoffelijke Ziel, waarín ik klaar kan lezen
De waarheid van 't bestaan van hem die nooit begon,
Der Oorzaak, zonder welk 't gewrocht niet wezen kon!
Gij wordt van mij beschouwd met een eerbiedig vrezen.

Zeg mij: zult gij, gelijk het lichaam, eens vergaan?
Is, als die stofklomp valt, uw werk ook afgedaan?
Zult gij, daarvan verlost, nog werken, of maar slapen?

Zij zegt: Vraag nooit meer dan 't Heilwoord heeft gezeid.
Werk hier het werk van God, en leer in de eeuwigheid
Het Hoe, zo wel als 't Eind, waartoe gij zijt geschapen.

Schrijver: Aagje Deken
Inzender: Redactie, 29 november 2020


Geplaatst in de categorie: lichaam

3.0 met 14 stemmen aantal keer bekeken 4.986

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)