Het woud
Donkre bomen uit mijn kostbaar woud,
Geboren naar de hemel op te schieten,
En uit uw waaiend koepel-dak te gieten
Koelte, waarvan de grijze aarde houdt,
Zoals een orgel zijt gij opgebouwd:
Pijpen van klank en fijne hoge sprieten,
Die uit hun steigering stemmen loslieten, —
Te roepen staat gij, klankenwachtend hout.
Des ochtends komt uw hemelse bespeler,
Uw organist, uw goudenklankuitdeler, —
Zijn voet aanraakt uw donkerend pedaal,
Zijn vingers zijn op dansende lichtstraal,
Hij loopt met trillers langs uw stammendos,
En uit uw takken breekt verrukking los.
Liederen van huisvlijt (1917)
Schrijver: Abraham van CollemInzender: adm, 13 juli 2011
Geplaatst in de categorie: natuur