inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1855 - 1930

poëzie (nr. 4.101):

Kerstnacht 1915

Regent het in de nacht?
De stille, de heilige nacht?
Spritst het niet duister en zacht?

Neen, ’t regent niet in de nacht,
De alles omhullende nacht,
De nacht is stom en wegend is de nacht.

Ik weet dat onder de nacht
Een mensdom grijnst en smacht
En dat de wolken waren
Als wijlen van dodenbaren.

En dat in reutelingen
Veel duizend lippen zich wringen,
En dat er duizenden sluipen,
Met messen uit holen kruipen.

En dat soms de aarde schokt,
In vlammen en kluiten brokt,
En dat veel schone gehelen
Tot splinters en leden zich delen.

En dat de vorsten en groten
In de ene nacht zijn besloten
En dat uit diepte, van ver,
Wordt uitgezien naar een ster.

En dat er lichten ijlen,
Omlaag, omhoge peilen,
En dat langs ’t firmament
De hete verwoesting rent.

Ik weet het, ik weet de nacht
Is over de aarde gebracht.
En dat de wolken waren
Als wijlen van dodenbaren.

Ik weet, ik weet, ach, zoveel,
Dat Jezus was sentimenteel
En dat ik hier lig en wacht
Of het niet regent zacht.

Schrijver: Jacobus van Looy
Inzender: Redactie, 24 december 2020


Geplaatst in de categorie: kerstmis

2.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 751

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)