inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1834 - 1878

poëzie (nr. 1.834):

Schoon Liesken.

Schoon Liesken, laat, o laat me zeggen,
Hoe onuitspreeklijk lief ge zijt!
Mijn hart, geheel u toegewijd,
Kom ik aan uwe voeten leggen.
Hoe ik me dus in éne keer
Zo door de liefde vast liet knijpen,
Dat kan ik waarlijk niet begrijpen,
Schoon Liesken, maar ik min u zeer!

Slechts éénmaal mocht ik u aanschouwen,
En fluks ontstond in mijn gemoed
Een vreemd gevoel zo wonderzoet,
Waaraan er binden is noch houen!
Zo gij nu onmeedogend waart,
Mij ledigen doet de lijdensbeker,
Zo teer ik uit, dat is wel zeker,
Schoon Liesken, eer dit uur verjaart!

Van u zo droom ik alle nachten
En wakend peins ik steeds aan u,
En staag bestormt me, net als nu,
Een drom van aardige gedachten...
De wil is evenals de daad!
Zo zegt mijnheer de Pastor bondig -
God weet wat ik al wensend zondig!
Schoon Liesken, weet ge genen raad?

Schoon Liesken, wil uw hart mij geven,
Daar zult ge toch niet slecht aan doen!
En schenk, op korting, mij 'nen zoen,
En zeg, dat ik mag blijven leven...
En moet ik over 't hellevuur
Hiernamaals uit te drogen hangen,
Dat ik dan niet alleen 't verlangen,
Schoon Liesken, maar de daad bezuur'!

Liederen (1868)

Schrijver: Frans de Cort
Inzender: Redactie, 15 januari 2012


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 771

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)