Over de stille, stille sneeuw.
Over de stille,
Stille sneeuw,
Diep uit de verte,
Onder de lage
Malv'-witte luchten
Nadert het tinklen
Tinklen, tinklen,
't Gulzilvrig rinklen
Aanzwellend, klankwellend,
Uitschuddend, zwierend
Een sleep van geluidjes:
Schelklikke klankjes,
Pretdolle zangkjes,
Rap, druk, uitvierend
In vreugdvlugge schatering
Bellekens-klatering,
Speldronken gierend
't Open gekamert der stille oren in,
't Hoofd soezensvol van het blij-hel geting;
't Ledig der stil-zware lucht, 't zwijgend veld
Vleugligsnel vol van klankvlindertjes, spatjes,
Vonkjes van dartelheid, veel duizend tikjes
Van lachjes, snikjes
Van dolheid, helzilvrig ontweld
Aan het voortsproeiend, wegspoeiend
Rinklen, rinklen,
Tinklen, tinklen,
Lustigjes, luchtigjes,
IJler en fijner
Over 't stille... stillere...
Sneeuwlome... veld...
Serena (1898)
Schrijver: Marie BoddaertInzender: Redactie, 9 februari 2013
Geplaatst in de categorie: natuur