Regina
Regina telt maar vijftien jaren,
En hoe bekoorlijk is ze reeds!
Haar halsje omgolven guldene haren,
Haar mondje omdanst een lachje steeds.
't Eenvoudigst mutsje dekt haar kopje,
De stof haars kleeds is grof katoen. -
Ei! klinkklank heeft het rozenknopje
Om lief te wezen niet van doen.
Wanneer zij op de dag des Heeren
Soms met hare ouders wandlen gaat,
Dan let geen mens op hare kleren,
Maar allen treft haar zoet gelaat.
Dan volgen aller gretige ogen
Het ranke maagdelijn getrouw,
En murmelt menigeen bewogen:
Dat meisje wilde ik wel tot vrouw!
Is hare schoonheid uitgelezen,
Haar hart is mede louter goud:
Dat zegt haar rozig, blozig wezen
Elkeen, die 't eenmaal heeft aanschouwd.
En de engel Gods, die hare gangen
Vol teerheid overal bespiedt,
Die kleurt er nooit een blos de wangen,
Als hij in 't reine zieltje ziet.
Nog hete 't meisje twee-, driemalen
Der nieuwe lente wellekom,
Dan zal ze, o liefde, u tol betalen,
Dan zweeft een vrijerszwerm haar om.
En vlecht u een de mirtebloemen
Om 't blonde hoofd, o maagdelijn!
Mag een zich uwen bruigom noemen,
Wat hemel zal hem de aarde zijn!
Liederen
Schrijver: Frans de CortInzender: Redactie, 16 april 2013
Geplaatst in de categorie: idool