Verzoening
Kom, zij de ruzie nu gedaan,
verdwijne om 't frisse rozenbekje
- hoe lief 't u sta - dat pruilrig trekje,
En zie me weer eens vriendlik aan....
Laat fladderend waaien in de wind
de golvend losgerolde haren,
en reik me, - och, ge doet het garen,
de rode lippen, zoetlief kind.
De handjes hier.... wat woudt ge doen?
laat aan de zijden wimpers blinken
die heldre droppel: 'k wil hem drinken
in een lange, lange zoen.
Zo... half onwillig, half tevreen
rust ge in mijn arm, met glinsterend ooge,
en fleemt en streelt, tot ik betoge:
'k zeg nimmer ofte nooit meer : neen!
'k Zeg nimmer neen meer, engel mijn,
Op geen van uw duizend grillen:
En deed ik 't al, het zou ter wille,
mijn plaaggeest, der verzoening zijn
Verzen (1913)
Schrijver: Victor A. dela MontagneInzender: adm, 24 mei 2013
Geplaatst in de categorie: partner