De zon
Ik ben de wever aan des tijds getouw,
En schik de gloeiend-bonte taferelen,
Aan mij de macht om werelden te delen,
Ik schok der vorstenrijken vaste bouw.
Ik ben de aleeuwig-brandende flambouw,
Die 't groot Heelal gestaag komt toebedelen
Het licht en 't leven, die op aard komt spelen
Het wiss'lend spel van wolken en landouw.
Ik de vergouder van der aarde aanschijn,
Die lachen tover op haar lieve trekken,
Die mij weerspiegeld weet in blanke maanschijn;
Ik reis de wereld om in zegepraal,
'k Weet leven alom, alom glans te wekken,
Breng licht en blijheid met mijn helle straal.
Gedichten (1888)
Schrijver: Edward KosterInzender: Redactie, 10 oktober 2021
Geplaatst in de categorie: heelal