Madonna (Sonnetten XVIII)
Hoe minzaam heeft uw kozend woord geklonken,
Uw zilvren woord, maar àl te goed verstaan!
'k Zag in uw oog een glimlach en een traan,
Blauw bloempje, waarin morgenparels blonken;
Gij wijst mij naar de Moedermaagd, ik waan
Mij in aanbidding voor haar weg - gezonken....
Daar voel ik me eindelozen vree geschonken:
Ik zie naar háár - Mathilde, ú bid ik aan:
Gij, die de Moeder mijner liefde zijt,
Zijt Moeder Gods, want God is mij de Liefde:
U zij mijn hart, mijn vlammend hart gewijd!
Een kerk rijst allerwegen aan uw zij -
O, deernisvolle ziel, die niemand griefde,
O, mijn Madonna! bid, o, bid voor mij!
Sonnetten
Schrijver: Jacques PerkInzender: M.S., 4 februari 2002
Geplaatst in de categorie: liefde