inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1883 - 1940

poëzie (nr. 2.211):

Het regent, het regent

Regen spet, regen spat
't zijn geen tranen, 't is geen wenen,
water, water dat vloeit henen
opgepast of je wordt nat -
regen sputtert, spettert, spat;
"ik heb nimmer lief gehad."

Vege zwermen, regenschermen
spreiden doods hun zwarte vlerken
over vreemde vormen uit,
niet van mensen, maar van zerken;
alle zerken togen uit,
zerken zonder kruis of bede
rust in vrede, rust besluit.
Zerken schuiven door de steden
zonder rede of geluid,
zerken die geen ziel beschermen,
zonder termen, zonder buit,
zoekend, zoekend slechts een dode
want een dode is van node,
slechts een dode, niets dan dat!
regen, regen, regen spat....
,,nimmer heb ik lief gehad."

Feller stralen, sneller dalen:
,,hoor nu, hoor: een jonge vrouwe
Ging hier ongeweten dood!
zij beminde, dorst vertrouwen
-minnen is de droefste nood. - ;
Maar haar dood zal hem niet baten
die verwaten, eerst vergoodt,
om dan dieper nog te haten,
zonder mate, al te snood!
doch wij zullen nu niet falen
en hem halen of zijn dood !"
- Regen is een veile bode
Ik beminde nooit die dode;
boze tongen zeggen dat,
't is de regen, die het spat:
nimmer heb ik liefgehad!

Regen spet, regen spat
het zijn tranen, het is wenen,
om een vrouwe die ging henen
om een vrouwe die aanbad
om een vrouw, die dorst vergoden
en haar stervend hart moest doden.
0, de regen roept haar schrei:
,,Nimmer leeft gij los van mij!"
Regen, hoor, de regen spat:
waarom, waarom lief gehad!

Parijsche verzen (1923)

Schrijver: Dop Bles
Inzender: adm, 20 september 2013


Geplaatst in de categorie: ex-liefde

5.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 1.074

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)