inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1878- 1929

poëzie (nr. 4.791):

Nacht. - Aan het open raam

Nacht. - Aan het open raam waar mijn begeerte huivert
van pijnigende weelde en blij-doorpriemend wee,
hoor 'k, in het wind-gewuif, van dag-gebroei gezuiverd,
gescheurd en moe de kreet der ongeziene zee.
Ik luister. En 't geschuif der zuiverende vegen
van flodder-wind, die hijgend-blij 't geluchte wast,
voelt zeulen in zijn joel en door zijn woelen wegen
de stem der zee die kreunt en wijkt, die huilt en wast...

- o Vreugde-winden, die mijn pijnlijk-open ogen,
die mijn gedachten manlijk aait en waaiend zoent:
geen schaatren heeft mijn oor voor diepre stem bedrogen,
geen sussen dat mijn ziel met eigen leed verzoent.

In norse toomloosheid, in koppig-taai weerstreven,
voel ik mijn rouw in mij gelijk de zee gebreid:
nóg wilder, waar ze in zich voelt huiveren en leven,
o Zee, het wéten van haar wrede oneindigheid.
Want, hoe ge mijne kreet in eigen grol mocht smachten,
o Zee; hoe 'k eigen drift om eigen trots verbeet:
nog dieper dan mijn rouw bijt, sterkend, de gedachte,
dat gij mij niet en kent en ik uw grenzen weet.

Schrijver: Karel van de Woestijne
Inzender: Redactie, 2 december 2022


Geplaatst in de categorie: verdriet

4.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 991

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)