inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1876 - 1909

poëzie (nr. 2.306):

Ontgoocheld.

'k Had - ik weet het was vermetel -
over tijd het vast gedacht
Phoebus te beschrijven, Phoebus
en zijn gouden morgenpracht.

Doch, ik moet bekennen dat ik
de eerste klaarte van de dag,
elders nooit - ik vraag excuse -
dan in bedde, rijzen zag.

'k Wilde dus, de visu, weten
hoe dat Phoebus stralenmacht,
's ochtends in gevecht komt met de
zwarte kinders van de nacht.

't Was op ene lentemorgen,
talrijk zijn die morgens niet,
dat mij Morpheus - hoogst gelukkig -
vroeg genoeg ontwaken liet.

Ik ontwaakte, en duizelachtig,
bijna zonder kleedren aan,
klaar van haaste, liep ik buiten,
buiten in de koude staan.

Achter tien minuten wachtens,
lag er langs de Oosterkant
door de purpren duisternissen,
een gestriemde rode band.

Dan, de zonne stak allengskens
hare dikke waterkop,
lijk een gloeiende ijzren schijve,
tussen 't groen der bomen op.

Dit was alles; 'k stond te bibbren
en beklaagde deerlijk dat,
tegen Phoebus koude, ik mijne
warme slaap verwisseld had.

Hieruit trek ik geen besluiten,
maar ik raad eenieder aan,
de idealen van de dichters
nooit de visu na te gaan.

------------------------------
Phoebus - god van de zon
de visu (latijn) - (zien) met eigen ogen
Morpheus - god van de slaap

Schrijver: Omer Karel de Laey
Inzender: Redactie, 26 januari 2014


Geplaatst in de categorie: humor

4.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 558

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)