inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1757 - 1786

poëzie (nr. 2.509):

DE LIEFDE

De teerste hartstocht, die 't genoegen
Der stervelingen 't meest vergroot,
Staat immer voor het nijpend wroegen
Der redeloze kwelling bloot.

Vrees, moeite en achterdocht bespringen,
Met felle woede, 't minnend hart.
Al vaak zijn kleine beuzelingen
De bronnen van de grootste smart.

Soms zwijgt de sprekendste bewustheid,
Wanneer de vrees haar stem verheft,
Daar 't hart, gefoold door ongerustheid,
Zijn eigen toestand niet beseft.

De Liefde, tuk op veinzerijen,
Die zij zich zelf te ontveinzen tracht,
Heeft zich al menigwerf in lijën,
Door schuldeloze list, gebracht.

ô! Mocht ik iets de hemel smeken!
Ik vroeg niet dwaas om rang of schat;
Maar, om een min , die voor het steken
Der kwelling niets te vrezen had.

Gezangen mijner jeugd en nagelaten gedichten (1790)

Schrijver: Jacobus Bellamy
Inzender: Redactie, 6 november 2014


Geplaatst in de categorie: liefde

4.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 1.325

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)