De mattenklopper
Er is een schoonheid in 't armoedigst kleine,
Die zich in stilste droom slechts openbaart.
Gelijk somtijds een zwerver eenzaam staart
Naar een Moors venster, sierlijk rijk van lijnen,
Zo boeit dit nietig ding betoovrend mijne
Ontroerde blik: hoe speels en toch hoe klaar 't
Riet zich verwindt en tot een steel zich paart:
Geringde palmenstam in blonde schijnen!
Was het een kunstnaar die voor 't eerst verzon
Zo tot een kroon, een arabesk, te spreiden
Lichte en veerkrachtge stengels, guld in zon?
Of is elk ding dat zorgvol en bescheiden
De mens goed voor zijn doel vervaardgen kon,
Schoon geen 't vermoedt, Schoonheid voor alle tijden?
Inzender: Redactie, 7 november 2014
Geplaatst in de categorie: natuur