inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1811 - 1879

poëzie (nr. 2.574):

Vreemdenbezoek.

‘Het land is er plat en het volk is er stijf,’
Zo spreken van Holland de vreemden;
‘De kunst en natuur hebben weinig om 't lijf;
Men ziet er geen bergen of beemden.
De mensen - ze sluiten zich op in hun kluis,
En stoppen 't fortuin in de kisten;
De vreugd van het leven - ze hoort er niet thuis,
Verveling verjaagt de toeristen.’ -

Ik laat die bewering voor 't geen wat ze geldt,
En denk maar: 't is licht in ons voordeel;
Al worden we weinig bij vreemden geteld -
Zijn wij maar niet blind in ons oordeel.
Toch zijn er wel vreemden, die staag in ons land
Met hopen logies komen zoeken,
En die zelfs, al wijst men hen nors van de hand,
Ons toch zonder vrijpas verkloeken;
Ze ontduiken het oog van kommies en douaan,
Gesteld om hun intree te stuiten;
Ze nemen brutaal hier het burgerrecht aan,
Trots alle ministers-besluiten;
Ze komen te beurs, op het bal, op 't kantoor,
Ze wandlen met armen en rijken;
Ze gaan bij de menigt voor landskindren door,
Waar ze ook maar 't gelaat laten kijken.
Toch voeren ze een leus en toch dragen ze een naam,
Tot wrevel van veler gemoedren;
Maar 't is of zij zeggen: kom, hokken we saam,
Wij willen met Holland verbroedren;
En daarom - geen dak, of ze zoeken een thuis,
En zonder een zier complimenten.
Wie 't ergert, zucht wis: wie verlost ons van 't kruis,
Van de eeuwige Brabantse centen!

1855.

De Dichtwerken (1886)

Schrijver: W.J. van Zeggelen
Inzender: Redactie, 9 februari 2015


Geplaatst in de categorie: woonoord

4.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 410

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)