inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1868 - 1947

poëzie (nr. 5.240):

Melancholia.

Toen zong er, zonder zorgen,
Daar in de vroege morgen
- En dat klonk zo jong, zo blij -
Een boer die was aan 't ploegen;
Hij zong voor zijn genoegen
Een klein, oud lied daarbij.

En altijd weer van voren
Af aan trok hij de voren
Tot in de verte van licht,
Met de beide willige paarden
Door de rulle wolkige aarde
Naar het zilverig vergezicht.

En altijd zag ik hem keren
In de prachtige blauwe kleren
Met de sterke gang, en met
De paarden, die hadden beiden
Het ritme, dat ik benijdde
In het rustige van hunne tred.

En ik zag de middag komen:
De donkere loverbomen
Maakten hun schaduwen klein.
De ploegschaar lag te blinken
En de velden lagen te drinken,
Verzwolgen de zonneschijn.

En boven in de kronen
Der bomen leek te wonen
Een doffer en koerde zoet,
Zo als in ons inwendig
De stem des harten bestendig
Klaagt, omdat het bloedt.........

En ik zag de koeien treden
Naar een wetering beneden,
Want de zomerbedding was diep,
En zij stonden parelmoeren-
Blank boven de blauwe vloeren
Die de hemel in 't water schiep.

Maar de zon hield op te zengen,
En ik zag de schaduwen lengen,
Lavend, over het veld:
De lichte zilvergazen
Uit damp van water-wazen
Van de wetering op-geweld.

Het was niet langer stijgen,
Maar dalen; niet zingen, maar zwijgen
Want de schemering kwam aan;
Achter de stille landen
Zag ik de zonne stranden,
Stranden en...... dan vergaan.

Toen riep er bij dat scheiden
Een koekoek of hij zeide
De zon een avondgroet.........
En boven de bomen blonk er
Het helle nachtgeflonker
Van der gesternten gloed.........

-------------------------------------------
uit: Onze Eeuw, jrg 23 (1923)

Schrijver: Frans Bastiaanse
Inzender: Redactie, 14 februari 2024


Geplaatst in de categorie: natuur

3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 1.137

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)