inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1748 - 1810

poëzie (nr. 2.635):

Lief is de Lente

Lief is de Lente,
Vriendlijk haar aanblik,
Schoon haar gelaat.
Zwangere wolken
Voeren haar schatten,
Zweven haar voor.
Gonzende buien,
Trots als herauten,
Melden haar komst.
Hoe zacht,
Zacht en bevallig,
Treedt zij te voorschijn:
Alles ontluikt.
Duizenden bloemen,
Sieren haar gangen,
Vormen haar stoet.
Vrolijke zonnen
Eren haar wenken,
Doen haar bevel.
Suizende windjens
Strooien haar geuren
Wijd om haar heen.
Bloeiende hoven,
Groenende bossen.
Velden met vee,
Lieflijke kleuren
Zuivere luchten,
Scheppen de vreugd.
't Aardrijk verheugt zich
Al haar bewoners
Zingen een lied, -
Lief is de Lente,
Rein als de hemel,
Gul als de jeugd!
Goed, als de Gódheid,
Deelt zij haar gaven
Overal rond.
Zelfs op het kleinste
Wemelend wurmpje
Legt zij haar glans,
Allerlei diertjens,
Prachtig van sieraad,
Blinkend van goud,
Zwevend en dartlend,
Eren de Lente,
Vieren haar feest,
't Spartelend visje
Vormt, in de stromen,
Kringen van vreugd.
Duizenden vooglen
Mengen hun tonen,
Vormen, een koor.
Laag in de velden,
Hoog in de bossen.
Hoort men het lied.
't Lied van de Lente
Maakt voor de Steden
't Land tot een feest.
Alles bekoort ons
Geuren en klanken,
Alles verrukt.
Bergen en heuvlen
Schittren van glansen,
Lachen ons aan.
Leven en rijkdom
Vloeit van hun kruinen
Diep in het dal.
Zeeën bedaren;
Bergen en rotsen
Krijgen gevoel.
Lief is de Lente!
't Mensdom bemint zij;
't Mensdom geniet.
Niemand verstoot zij,
Slechten noch dwazen,
Koning noch slaaf.
Balling en vreemde.
Zelfs de verachtste,
Ieder geniet.
De arme schept adem;
Kranken genezen;
De oude herleeft.
Doven en blinden
Rieken, gevoelen;
Ieder geniet.
Alles wordt schoner,
Hemel en aarde;
Alles wordt nieuw.
Lief is de Lente,
Jesus' verzoening
Balsemt de lucht,
Koestrende warmte,
Tijdige regens
Komen van Hem,
't Aardrijk ontving Hem;
't Was Hem ter woonplaats;
't Wacht Hem weerom,
Vrolijke tongen,
Dankende harten,
Zingen zijn lof.
Vriendlijk is Jesus;
Alles verkwikkend,
Vriendlijk is God.
Duizenden jaren
Zagen de winter
Smelten als was.
Duizenden jaren
Zagen de Lente
Groenen, als nu.
Velden als ijzer,
Stromen als rotsen,
Bergen van sneeuw,
Winterse zorgen,
Morrende harten,
Smolten voor God.

Duizenden jaren
Zagen die wondren
Nog zijn ze nieuw.
Nooit zal het falen;
De Eeuwen getuigen 't
God is getrouw.
Winter en Lente
Volgen zijn wenken,
Zingen zijn lof.
Juichende heemlen!
Sterflijke mensen!
Paar uw gezang
Zie op de wolken!
Hemelse kleuren
Vormen de boog.
't Licht en de regen
Smelten te samen,
Schildren Gods pracht.
't Vriendlijkst verschijnsel
Stilt onze zorgen,
Predikt Gods trouw.
Zinget de Heere,
Priesters der aarde!
God is getrouw.
Bloesems bedriegen,
Bloemen verwelken,
Alles vergaat-,
Hemel en aarde,
Alles verandert;
De Eeuwige niet.
't Leed van de winter
Maakt ons de lente
Lieflijk en zoet.
't Leed van het strijden
Maakt de Overwinning
Heerlijk en groot.
Dor was het aardrijk;
God is gekomen:
Alles herleeft.
't Graf is Gods akkers
Jesus zal komen;
Alles herleeft.

Gezangen (1790)

Schrijver: P.L. van de Kasteele
Inzender: Redactie, 4 april 2015


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

5.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 456

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)