inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1834 - 1878

poëzie (nr. 2.951):

Thereze.

Ja, lieve juffer, inderdaad,
Ge zijt bekoorlijk schoon van wezen,
En rijk daarbij, wat nimmer schaadt;
Ook wordt uw aard te recht geprezen.
Wel hem, die gij uw harte biedt:
Gelukkig zal hij mogen heten!
Maar spreek tot mij van liefde niet...
Ik zal Thereze nooit vergeten.

Zij mocht gewis met minder recht
Dan gij op lichaamsschoonheid bogen;
Maar lust is koop, zoals men zegt:
De schoonste scheen zij in mijne ogen.
Ik heb verrukt aan hare zij'
Mijns levens lentetijd gesleten.
Zij hing met hart en ziel aan mij...
Ik zal Thereze nooit vergeten.

Wel droeg ze pluimen op de hoed,
Noch kanten shawls, noch zijdene kleren,
Maar 't grof katoentje stond haar goed,
En 't mutsken ging haar naar begeren.
Wellicht hadde uwe kamermeid
Die dracht afkerig weggesmeten...
Zo lief was hare eenvoudigheid!
Ik zal Thereze nooit vergeten.

Ons Vlaams, dat vindt ge wat gemeen,
En leest van Sue en Sand bij tijen;
Zij las haar bedeboek alleen,
En wist ook niet in 't Frans te vrijen.
Mij gold nochtans een woord van haar
Het zoetste lied van keurpoëten...
Zo teder minden wij elkaar!
Ik zal Thereze nooit vergeten.

Uwe echte schoonheid zou misschien
Mijn hoofd, doch nooit mijn hart verleiden...
Ik blijf Thereze geerne zien,
Al heeft me 't graf van haar gescheiden -
Bemin hem, die u wedermint,
En moogt gij saam gelukkig heten!
Ik mag het arme, dode kind,
Ik zal Thereze nooit vergeten.

Liederen (1868)

Schrijver: Frans de Cort
Inzender: Redactie, 17 september 2016


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 407

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)