Storm
De stormwind huilt door ’t lover
En zwiept de populier.
Hij giert de velden over
Met woest en luid getier.
De troste eiken beven
En sidderen voor ’t geweld
En vrezen voor hun leven,
Bang dat z’Aeolus velt.
Uit wolken, dreigend duister,
Valt regen plassend neer,
De zon verbergt haar luister
‘t Is donker heinde en veer,
Geen vogel hoort men kwelen,
De bloempjes, ons zo waard,
Ze wieglen op hun stelen
En buigen ’t hoofd ter aard.
En op de wilde baren
Der opgezwiepte zee,
in talloze gevaren,
Daar rijst er meen’ge bee.
En wrakken rondgedreven,
Getuigen, stom van mond,
Hoe menig, menig leven,
Weer d’Oceaan verslond!
Inzender: Redactie, 1 maart 2017
Geplaatst in de categorie: natuur