inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1586 - 1658

poëzie (nr. 3.133):

VAL

Wat blindheid onbesuisd! Dat Eva die God diende,
In 't zalig paradijs, uit weelde, zonder nood
Der hellen roffiaan het ledig ore bood
En om te worden kloek des Heeren vloek verdiende!
Wat wederhorigheid! Dat Adam, niet ontziende
Noch tijdelijke last, noch eindeloze nood,
Zocht, opgeblazen puist, te worden even groot
Als God die hem bewaard en die hij had te vriende!

Wat duivelser bedrog! Gij moorder, gij de verraêr
Hebt smekende vervoerd de kinders met de vaêr.
Wat voordeel meent gij dies, o vijand, op te steken?
Wij liggen in 't verderf, doch hopen op genâ.
Maar uwe boze raad brengt u de meeste schâ:
Der vrouwe heilig zaad zal u de kop verbreken.

------------------------------------------------
weelde - lust, begeerte
nood - noodzaak, dwang
roffiaan - booswicht, duivel
kloek - verstandig
wederhorigheid - ongehoorzaamheid
ontziende - vrezende
puist - blaas

smekende - vleiende
vervoerd - verleid
dies - daarvan

Over-Ysselsche sangen en dichten (1630 - 1634)

Schrijver: Jacobus Revius
Inzender: Redactie, 27 maart 2017


Geplaatst in de categorie: religie

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 399

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)