Winter
Stiller, stiller, stiller zakken
Nacht en dagen om mij heen –
Als de sneeuw de dorre takken
Dekken zij ’t verleên.
Doch hun hout wacht, diep verborgen,
Menig, menig wederkeer,
En mij komt de jonge morgen
Nimmer, nimmer weer!
Wie gebloeid heeft en gedragen,
Houdt herdenking tot genoot –
Hij heeft God niet meer te vragen
Dan de stille dood.
De keerende kudde (1920)
Schrijver: C.S. Adama van ScheltemaInzender: Redactie, 16 december 2017
Geplaatst in de categorie: afscheid