inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1829-1861

poëzie (nr. 107):

Gemis

Toen ik hem daaglijks sprak en zag –
Dat vriendlijk oog, die milde lach –
Beminden wij elkander;
Toch hield ik, zo verbeeldde ik mij,
Iets meer van menig ander;
Van jonger vrienden, dwaas en vrij,
Vol opgewonden jong gevoel,
Want hij was kalm en scheen wel koel...
Maar nu de vriend mij is ontvallen,
Nu voel ik ’t aan mijn lange smart,
Nu klaagt en weet mijn eenzaam hart:
Hem had ik ’t liefst van allen!

Vroege gedichten(1851)

Schrijver: P.A. de Génestet
Inzender: H.H., 16 augustus 2002


Geplaatst in de categorie: vriendschap

3.0 met 20 stemmen aantal keer bekeken 2.765

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)