inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie van Jan Campert

1902 - 1943

poëzie (nr. 17):

De Achttien Doden

Een cel is maar twee meter lang
En nauw twee meter breed,
Wel kleiner nog is het stuk grond
Dat ik nu nog niet weet,
Maar waar ik naamloos rusten zal,
Mijn makkers bovendien,
Wij waren achttien in getal,
Geen zal de avond zien.

O lieflijkheid van lucht en land
Van Hollands vrije kust -
Eens door de vijand overmand
Vond ik geen uur meer rust.
Wat kan een man, oprecht en trouw,
Nog doen in zulk een tijd?
Hij kust zijn kind, hij kust zijn vrouw
En strijdt de ijd'le strijd.

Ik wist de taak, die ik begon,
Een taak van moeiten zwaar,
Maar 't hart, dat het niet laten kon,
Schuwt nimmer het gevaar;
Het weet hoe eenmaal in dit land
De vrijheid werd geëerd,
Voordat een vloek'bre schennershand
Het anders heeft begeerd.

Voordat die eden breekt en bralt
Het misselijk stuk bestond
En Hollands landen binnenvalt
En brandschat zijne grond;
Voordat die aanspraak maakt op eer
En zulk germaans gerief
Een land dwong onder zijn beheer
En plunderde als een dief.

De rattenvanger van Berlijn
Pijpt nu zijn melodie;
Zo waar als ik straks dood zal zijn
De liefste niet meer zie
En niet meer breken zal het brood
En slapen mag met haar -
Verwerp al wat hij biedt of bood,
De sluwe vogelaar!

Gedenk, die deze woorden leest
Mijn makkers in de nood,
En die hun nastaan 't allermeest,
In hunne rampspoed groot,
Gelijk ook wij hebben gedacht
Aan eigen land en volk,
Er komt een dag na elke nacht,
Voorbij trekt ied're wolk.

Ik zie hoe 't eerste morgenlicht
Door 't hoge venster draalt -
Mijn God, maak mij het sterven licht,
En zo ik heb gefaald,
Gelijk een elk wel falen kan,
Schenk mij dan Uw genâ,
Opdat ik heenga als een man
Als 'k voor de lopen sta...

------------------------------------------------
uit het werk van Jan Campert (1902-1943)

De dichter Campert schreef 'De achttien doden' over achttien verzetsstrijders (vijftien Geuzen en drie Februaristakers) die in hun cel op hun executie wachtten. Van de drie stakers zijn alleen de namen bekend.

1. Bernardus IJzerdraad (49 jaar), gobelinrestaurateur
2. Jan Kijne (46 jaar), vertegenwoordiger
3. Ary Kop (40 jaar), verzekeringsagent
4. Jacob van der Ende (22 jaar), schilder
5. Leendert Keesmaat (29 jaar), onderwijzer
6. Hendrik Wielenga (37 jaar), electrotechnicus
7. Johannes Smit (30 jaar), monteur
8. Frans Rietveld (36 jaar), slijper
9. Leendert Langstraat (31 jaar), machinebankwerker
10. Jan Wernard van den Bergh (47 jaar), slijper
11. Albertus Johannes de Haas (37 jaar), metaalgieter
12. Reijer Bastiaan van der Borden (32 jaar), hulppolitieagent
13. Nicolaas Arie van der Burg (36 jaar), vertegenwoordiger
14. George de Boon (21 jaar), metaalbewerker
15. Dirk Kouvenhoven (24 jaar), stoker
16. E. Hellendoorn (28 jaar), kunstschilder
17. Hermanus Coenradi (31 jaar), electricien
18. J. Eyl (44 jaar), magazijnbediende

Schrijver: Jan Campert
Inzender: Redactie, 4 mei 2020


Geplaatst in de categorie: oorlog

3.0 met 514 stemmen aantal keer bekeken 51.003

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
R.De hoog
Datum:
15 mei 2023
Prachtig gedicht, moest ik uit mijn hoofd kennen voor het eindexamen van de mulo.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)