inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1577-1660

poëzie (nr. 4.494):

NIEMAND IS TEVREDEN MET ZIJN LOT.

Als het visje leit gevangen
Daar het nooit te voren lag,
Straks zo krijgt’et groot verlangen,
Om te wezen daar het plach;
Maar een ander, afgedreven
Van de Maas of van de Rijn,
Komt ontrent de fuike zweven,
En begeert’er in te zijn.
Wie heeft vreemder ding gelezen?
Nooit en is de mens gerust,
Is’et niet een zeldzaam wezen?
Niemand heeft’er volle lust:

Schoon men komt tot hoge staten,
Schoon men heeft geduchte macht,
Schoon men krijgt ook grote baten,
Nog is ’t, dat men meerder wacht.
Vrienden, laat u vergenoegen
Met dat u de Hemel geeft,
Wilt u na de reden voegen,
Dat is ’t beste dat men heeft.
Waarom wensen, hopen, schromen?
Waarom altijd weder aan?
Schoon gij mocht’et al bekomen,
’t Kond’ u dan ook slimmer gaan.

Schrijver: Jacob Cats
Inzender: Redactie, 9 januari 2022


Geplaatst in de categorie: welzijn

4.0 met 31 stemmen aantal keer bekeken 8.502

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)