inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1830-1899

poëzie (nr. 4.877):

't L A A T S T E

AAN DE ONBEKENDE LEZER

Hoe zoet is ‘t om te peizen dat,
terwijl ik rust misschien,
een ander, ver van hier, mij on-
bekend en nooit gezien,
u lezen kan, mijn dichten, mijn
geliefde, en niet en weet
van al de droeve falen van
uw vader de Poëet!
Hoe blij en is ‘t gedacht niet, als
ik neerzitte ende peis,
u volgend waar gij loopt op uw
gezwinde wereldreis,
dat, zondig en allendig als
ik ben; geliefde kroost,
uw stem, waarin geen zonde ‘n zit,
misschien een ander troost;
uw stemme kan verblijden, schoon
hij droef zij die u miek;
uw stemme kan genezen, zij
uw Dichter nog zo ziek;
uw stem misschien doet bidden, wijl
ik zuchte en, biddensmoe,
versteend zitte en mijn herte noch
mijne ogen open doe!
o Dichten, die ‘k gedregen, die ‘k
gebaard hebbe, in pijn
des dichtens, en gevoesterd aan
dit arem herte mijn;
mijn dichten, die ‘k zo dikwijls her-
castijd heb, hergekleed,
bedauwend met mijn tranen en
besproeiend met mijn zweet,
o spreekt voor mij, mijn dichten, als
God eens mij reden vraagt,
is ‘t zake dat gij, krankgeboor-
nen, ‘t arme leven draagt
tot verder als mijn grafstede, en
niet sterft aleer ik sterf:
o ‘n weze ‘t dan om u niet dat
ik daar het Leven derf!

Schrijver: Guido Gezelle
Inzender: Redactie, 3 maart 2023


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 22 stemmen aantal keer bekeken 3.753

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)