inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1767 - 1840

poëzie (nr. 393):

VERLANGEN

Wat toeft gij, die in 't eenzaam duister,
Gelijk een engel voor mij zweeft!
Wat toeft gij, die me bij een zacht gefluister
Als mij bestemd verkondigd heeft!

Ik reik, van zoete waan bedrogen,
Mijne armen naar uw beeldtnis uit;
Zij deinst terug; zij is vervlogen,
En laat me alleen, der smart ten buit!

Wat toeft gij, dat een vruchtloos haken,
Als middagbrand, mijn bloei verzeng'.
Zal nooit ... ach, nooit! de stond genaken
Die u mijn wensen tegenbreng'?

Genees het hart, aan u geschonken;
Eer 't in zijn duldloos wee verkwijn';
En laat, uit UWE hand gedronken,
Mij 's levens kelk tot vreugde zijn!

Schrijver: A.C.W. Staring
Inzender: MvK, 31 januari 2004


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

3.0 met 15 stemmen aantal keer bekeken 3.589

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)