inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1863-1919

poëzie (nr. 403):

Violenbed

Het hele perk was vol: je zag geen zand.
De paarsen leken ernstige oude heertjes,
De bruinen glanzend-moll'ge, goed'ge beertjes,
De gelen pluimen van een goudfazant;

En massa's witten stonden om de rand,
Zo wit als vlinders of als duivenveertjes,
Net roomse kindertjes in Pinksterkleertjes,
Die om iets heiligs heen staan, hand in hand. -

Verwilderd is 't, deels plat, deels uitgeschoten,
Zodat ik - 'k zie ze nog - die mooie groten
In de verschrompelden nauw'lijks herken;

Maar even lang als toen sta ik te kijken:
Ze deden goed hun best; 't mag nu niet lijken,
Alsof 'k voor 't vroeger moois ondankbaar ben.

Brahman deel II, pag. 439(1919)

Schrijver: J.A. dèr Mouw
Inzender: JM, 14 februari 2004


Geplaatst in de categorie: natuur

3.0 met 25 stemmen aantal keer bekeken 2.722

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)