inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1835-1894

poëzie (nr. 491):

Toen Knaap mij de laatste maal knipte

Toen KNAAP mij de laatste maal knipte,
Was hij aangedaan onder zijn werk.
'Wat wordt u al grijs!' sprak hij somber,
'Ik vrees, u studeert te sterk.'

En JONGMANS, toen hij mij gistren
De maat voor een pantalon nam,
Keek van mijn magerheid zó op,
Dat ik dacht, dat hem iets overkwam.

Vater MULLER* ontzei me zijn tafel.
Ze verliep anders helemaal.
Mijn holle kaak deed de lui denken,
Het eten was bij hem zo schraal.

En mijn oppasser* heeft zelfs de ploert* al
Een goed woord voor een draagplaats* verzocht,
Als soms mijnheers begraafnis
Te Leiden plaats hebben mocht.

Maar wie er ook zien en bewenen,
Dat ik zo jong moet vergaan,
Niet hare grijsblauwe oogjes,
En die hebben 't mij juist gedaan.

----------------------------------------------------------
Vader Müller - de Duitse restauranteigenaar in de Breestraat te Leiden
oppasser - verzorger van studenten in de 19e eeuw
ploert - hospes, huiseigenaar bij wie een student een kamer huurde
draagplaats - plaats als lijkdrager (voor de ploert)

Snikken en Grimlachjes (Immortellen LX)(1854)

Schrijver: Piet Paaltjens
19 juli 2004


Geplaatst in de categorie: verdriet

3.0 met 22 stemmen aantal keer bekeken 6.271

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)