Twee rozenblaadjes
Zie, hoe de beek langs enge boorden schiet,
En 't rozenblaadje met zich mede-draagt,
Dat vrolijk langs de harde oever vliet,
En draait en wendt, naar 't aan zijn hart behaagt.
Dat andre zoekt de grauwe rots, waar niet
Die domme beek zijn vrije wil belaagt;
En toen 't uit vrije keus te bersten stiet,
Had het zich toch tot volgen niet verlaagd:
Tot iets wordt door zijn aard bestemd, wat leeft;
Dat iets verrichten kán het, want het moet,
En 't voelt zich vrij in 't slaaf-zijn van een wet:
Slaaf, wie zich tegen wat hij moet, verzet,
Maar vrij de wil, van wie al willend doet
De wil van wat geluk en vrede geeft!
Mathilde
Schrijver: Jacques PerkInzender: Redactie, 7 juli 2020
Geplaatst in de categorie: vrijheid