inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1753 - 1824

poëzie (nr. 648):

Aan een Meisje, dat een Roosje aan hare boezem plaatste

Meisje! plaats dit frisse roosje,
Dat de nacht nauw worden zag,
Aan uw zachtbewogen boezem;
't siert u slechts een halve dag.
Roosjes kwijnen, roosjes welken,
En hun blaadjes vallen af.

Meisje! sier u met het bloempje,
Dat nog welig bloeit aan 't graf.
Godsdienst wierp er 't eerste zaadje
Onbemerkt van in de grond,
En bezorgde ’t iedre morgen,
Drenkte 't elke avondstond.
't Rees, maar bloeide als 't Nachtviooltje,
Ongezien door 't vluchtig oog;
Maar de kenner rook zijn geuren,
En hij schatte 't bloempje hoog.

Vraagt gij, hoe zich 't bloempje noeme,
Dat zo needrig 't oog ontvliedt?
Vruchtloos zoekt gij 't bij Linneus,
Op zijn plantlijst staat het niet.
Wilt gij 't echter garen weten?

Beste Meisje! smaak die vreugd.
In 't Gedenkboek van de Hemel
Heet het lieve bloempje: Deugd.

Schrijver: Rhijnvis Feith
Inzender: JM, 24 maart 2005


Geplaatst in de categorie: moraal

3.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 3.520

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)