inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1885 - 1933

poëzie (nr. 3.549):

GEBED TE WAALWIJK

O Christus met Uw zacht gelaat,
Maria, die daarneven staat,
Wil U tot ons bezinnen.
Gij, die de hemel overziet,
Van daar uw milde ogen biedt,
Zie onze wereld binnen;
Verhef Uw eens gehoorde stem,
En Uwe hand, en ga tot hem,
De meester in de zalen,
Die over onze dagen wikt,
Die over onze nacht beschikt,
Van Wie wij arbeid halen.

Zeg hem het klein betaalde loon,
De dagen lang, de korte woon,
De altijd vochte muren,
De krankheid en het kinderbed,
Het schamel lichtje, neergezet
Om op het leer te turen,
Waarop mijn man te hamer gaat
En kloppende zich zelf verslaat,
Totdat hij ligt versleten.
Zeg hem, dat elk paar schoenen heeft,
Voordat het in zijn handen beeft,
Het bloed van ons gegeten.

O Jezus, kenner van de weg,
Ga tot de rijke meester, zeg:
Mijn man is gans onkrachtig,
Zijn vel is rul, zijn oog staat geel,
Een kort geluid komt uit zijn keel,
En ik ben weder drachtig.
Gijzelve zei toch: Ga, vermeer
Ulieden als het zand zo zeer,
En even menigvuldig;
O Jezus, lieve Jezus zoet,
Mijn âren hebben gans geen bloed,
Mijn schoot blijft steeds geduldig.

Maria met Uw hemelkroon,
Geeft uwe voorspraak tot de Zoon,
Dat Hij ons koom' te horen.
Op Uwe zachte trede ga,
Dat hij met hemelse genâ
In onze hut mag gloren.
Een beetje ruimte, en wat licht,
En op mijn arme mans gezicht
een weinigje van blijheid,
Dat op zijn arbeid zegen zij, -
O, zoete Jezus, zeg er bij
Het loon; - en wat meer vrijheid.

De Christus met het zacht gelaat,
Maria met het rein gewaad,
In Waalwijks woning binnen,
Zij, die de wereld overzien
En haar de milde ogen biên, -
Zij staan zich te bezinnen.

Schrijver: Abraham van Collem
Inzender: FM, 25 februari 2019


Geplaatst in de categorie: werk

3.0 met 15 stemmen aantal keer bekeken 2.847

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)