inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1896-1928

poëzie (nr. 740):

Herfst

Zij die voor mij kwamen en dichters waren,
Zij hebben hun droefenis, in de Herfst, uitgesproken
En éénheid gevoeld tussen hun gebroken
Leven, met het vaarwel aan de drommen hunner dromen,
En het sterven der zonneblaren aan de dorre bomen.

Zij hebben gezegd: de Herfst was 't schoonste getij,
Al was hij dan ook droefeniszwaar en de baar van de zomer blij,
Zij wisten zich een groot geluk, toen hun leed
Met 't getij één was en sterk kompleet.

Maar zo kan ik de Herfst niet voelen, zo is hij niet in mij :
Het gulden doodgaan in rijk-trillende getij.
Zo was het misschien vroeger; nu mijn droefenis inniger is,
Nu voel ik van de Herfst enkel 'd onvolmaakte, vunzige treurnis.

Nu voel ik hoe een sterrevende zonneschijn
Vermeerdert van dit treurende getij de werkelike pijn;
Vermoeid of niet, - wie kan het weten? - draagt als 'n stramme vrouw
De Herfst zijn lusteloze dagen zonder warmte, zonder kou.

poëzie 1

Schrijver: Paul van Ostaijen
Inzender: adm, 9 september 2005


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

4.0 met 16 stemmen aantal keer bekeken 4.254

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)