als wolken zich verliezen in elkaar
en fluisterende regenmuziek
in plassen ritmisch ruist
als brandend water onder
rijzend maanlicht flikkert in zichzelf
als glans je ogen bedekt
en tranen opwellen in het donker
als voeten je sporen volgen
en straatstenen tijdloos treuzelend
je vervoeren naar wie weet waarheen
als iemand je lippen zoekt…
zo dicht ingebed
in de schelp van je schoot
kraaide ik op het
klikklakken van de koekoeksklok
het fluweel in je stem kleurde nooit
buiten het lijntje van je harlekijntje
gedragen door je melkzachte handen
was ik te klein voor de wereld
maar voor jou toch een beetje groot
vleugellam in warme armen
luisterde ik naar je wijsje van het sijsje…
met vallen en opstaan
verankert beetje bij beetje
elk voetspoor mijn gehechtheid
bij elke stap de gedachte
hoe duizelingwekkend je
aardigheidjes mij aantrekken
met spreidarmen vang ik je walswind
je stof uit rulle grond gewaaid
poedert mijn gezicht
onontkoombaar is de terugkeer
naar mijn gang van kruipen
met opstand en verval
beetje…
diep in mijn hart
zit de pijn
waar niemand bij komt
diep in mijn hart
zit een geheim
waar niemand vanaf weet
diep in mijn hart
heb ik het fijn
de wereld tolt in het rond
diep in mijn hart
ben ik te klein
dat ik de pijn vergeet…
Gevoelloos
dwaal ik door het donker
Probeer te vergeten
Wat ik gister nog voelde
Waardeloos
Het gevoel voor jou
nog steeds niet weg
Ik kan je nooit meer vergeten
Doelloos
Geen toekomst meer
Zo zonder jou, zo alleen
Kom ik er ooit nog overheen…
Dwalend, als een schaap zonder herder
ben je op zoek naar het ware geluk
Je zoekt het alsmaar verder
met op je schouders een loodzwaar juk
Je bent kapot van angst en verdriet
je ziet geen licht meer in het duistere dal
omdat de goede herder je niet ziet
en die, voor je gevoel, nooit meer komen zal.
De weg lijkt heel erg lang
en het dal…
Dreigend kondigt de nacht zich aan
een nacht vol van pijn en haat
niet wetend wat je te wachten staat
een nacht die niet zomaar voorbij zal gaan.
Eenaam loop je verder de duisternis in
op zoek naar een plaats om te schuilen
geen mens die jou ziet huilen
wat heeft het leven verder voor een zin?
Je bent kapot van alles wat je door moet maken…
Gevangen in een nis
van grote bezorgdheid
niet meer weten wat geluk is
de laatste zonnestralen ben je al zo lang kwijt.
Je eerst zo gulle lach
wordt nu schijnbaar gevormd door je mond
niemand die in je ogen zag
niemand die het stille verdriet daarin vond.
Je tranen zijn verborgen
in het verste hoekje van je hart
samen met al je zorgen…
Ogen zo leeg
diep in zichzelf gekeerd
bang voor wat komen zal
de val
in het diepe
van het onbekende
zo ver weg
maar zo voorspelbaar
je mond die niets meer zegt
zo stil
een streepje
geen warmte meer
waar is je stem
je vriendelijke trekjes
waar ben jij
kan je me nog horen
de leegte zo sterk
het is nu beter
het lichaam blijft…